Met het kwaliteitenspel wordt gebruik gemaakt van een aantal kaarten. Op de ene helft staan woorden die kwaliteiten aanduiden (bv; flexibel, betrouwbaar) en op de andere kant staan valkuilen/vervormingen (bv; slordig, lui zijn) die iemand kan hebben. Binnen dit spel staat de eigen sterkte- en zwakteanalyse centraal en is er de mogelijkheid om elkaar feedback te geven (Gerrickens, 2002). Tijdens het kwaliteitenspel wordt er gevraagd wat de kwaliteiten en vervormingen zijn door middel van het UI-model. Dit model focust zich op de positieve kanten waarbij de empowerment wordt gestimuleerd. Het Ui-model richt zich op verschillende gebieden waardoor er een breed beeld wordt geschetst over het leven van de betreffende cliënt. Naast de mogelijkheid om elkaar feedback te geven, biedt het UI-model ook de kans om te reflecteren op eigen gedrag (Korthagen, 2011). Dit is een bestaand spel van P. Gerrickens (2002).
Van tevoren zal de interviewer de kaarten uit het kwaliteitenspel sorteren, zodat de kaarten bij de doelgroep en bij het onderwerp passen. Het is belangrijk dat dit wel breed wordt genomen, er mag niet al een keuze voor de cliënt gemaakt worden.
Wanneer het gesprek start, legt de interviewer eerst de kaarten van de kwaliteiten op tafel en vraagt hij/zij de cliënt er vier te pakken die bij hem/haar als persoon passen. De interviewer gaat per gekozen kaart van de cliënt af door hierover vragen te stellen. De zorgverlener kan gebruik maken van de vastgestelde basisvragen die hier te vinden zijn (Kasteel, Voskamp, 2017). Wanneer alle vier de kaarten besproken zijn, legt de zorgverlener de kaarten van de vervormingen op tafel. Hier geldt hetzelfde als bij de kaarten van de kwaliteiten.