Geef niet teveel informatie tegelijk. Bied informatie stap voor stap aan.
Bied gebruikers voldoende tijd om aangeboden informatie te kunnen verwerken.
Geef alleen informatie op het moment dat het nodig is.
Geef tekstuele, grafische en gesproken informatie.
Teksten moet helder zijn en eenvoudig leesbaar.
Teksten moet in de actieve vorm geschreven zijn.
De structuur van teksten moet logisch zijn.
Teksten mogen niet kinderachtig zijn.
Een zin mag maar één boodschap bevatten.
Teksten mogen geen irrelevante informatie bevatten.
Gebruik dagelijkse en concrete taal die begrijpelijk is voor gebruikers. Gebruik geen jargon, abstracte of technische termen.
Vermijd figuurlijk taalgebruik, zoals sarcasme, parodie en metaforen.
Informatie moet ondubbelzinnig zijn.
Gebruik steeds dezelfde woorden voor bepaalde begrippen.
Gebruik positieve bewoordingen, dus geen (dubbele) ontkenningen.
Gebruik werkwoorden in de actieve vorm.
Vermijd buitenlandse woorden.
Schrijf getallen in cijfers (niet in woorden).
Leg moeilijke termen uit.
Bronnen
Cremers, A.H.M., van der Pijl, D.J. (2005) Individuele reisinformatie voor personen met een verstandelijke beperking: inventarisatie en raamwerk. TNO-Rapport.
Kranenborg, K., Cremers, A.H.M., Paulissen, R.T, van den Berg, H., Tak, S. van Gameren-Oosterom, H.B.M., Schoonhoven, B.H.A. & Prins, M.J. (2013). Ontwerpen van gebruikersinterfaces voor cognitieve diversiteit: Toegang tot audiovisuele content voor gebruikers met een verstandelijke beperking. TNO rapport TNO 2013 R11341.
Sik Lanyi, C., Brown, D.J. (2010). Design of Serious Games for Students with Intellectual Disability. In: Joshi, A. and Dearden, A. (eds.) IHCI’10 Proceedings of the 2010 international conference on Interaction Design & International Development, 44–54. British Computer Society Swinton, UK.