Geef feedback over de acties van de gebruiker, bijvoorbeeld dat een knop is ingedrukt of een optie is geselecteerd.
Geef feedback in (combinaties van) modaliteiten die aansluiten bij de vaardigheden van de gebruiker, bijvoorbeeld visueel, auditief en/of tactiel.
Feedback moet consistent zijn, zodat de gebruiker niet in de war raakt.
Feedback moet ondersteuning bieden om de werking van het systeem beter te begrijpen.
Waarschuw gebruikers bij acties die moeilijk herstelbare gevolgen kunnen hebben, bijvoorbeeld bij het verwijderen van een bestand.
Bied prompts aan om de gebruiker suggesties te geven hoe verder te gaan.
Maak de interne toestand van het systeem duidelijk, bijvoorbeeld de wachttijd door middel van een voortgangsbalk.
Bronnen
Kranenborg, K., Cremers, A.H.M., Paulissen, R.T, van den Berg, H., Tak, S. van Gameren-Oosterom, H.B.M., Schoonhoven, B.H.A. & Prins, M.J. (2013). Ontwerpen van gebruikersinterfaces voor cognitieve diversiteit: Toegang tot audiovisuele content voor gebruikers met een verstandelijke beperking. TNO rapport TNO 2013 R11341.
Putnam,C., Chong,L.(2008). Software and technologies designed for people with autism: what do users want? ASSETS’08, October 13–15. doi>10.1145/1414471.1414475
http://webaim.org/articles/cognitive/activity